Door: Maja Bosch en Jenny May
VINU’s blik op innovatie
Innovatie: dé oplossing voor een heleboel opgaven in het ruimtelijk domein. Of het nou gaat om het fileprobleem, het terugbrengen van stikstofemissies, duurzaam bouwen of het opslaan van hernieuwbare energie: alle grote opgaven in het ruimtelijk domein schreeuwen om doorbraken. Doorbraken in technieken, in manieren van samenwerken, in systemen. En dus wil de overheid innovatief werken: de markt stimuleren om te innoveren en zelf ook vernieuwen. Maar wat betekent dat eigenlijk; innovatief werken? Hoe doe je dat? En wie heeft welke rol? VINU kent de (goede) voorbeelden uit de praktijk en we delen graag onze inzichten:
- Voorkom spraakverwarring: maak onderscheid tussen verschillende types innovatie: technisch, toepassing, systeem?
- Bepaal wie aan zet is, afhankelijk van twee hulpvragen: ‘welk maatschappelijk probleem lossen we hiermee op?’ en ‘waarom is ingrijpen van de overheid noodzakelijk?’
- Staar je niet blind op het kiezen van één rol, maar gebruik je hele arsenaal
- Denk na over de kennis en kunde die je nodig hebt om de juiste keuzes te maken
Innovatie: wat is dat?
Er ontstaat snel spraakverwarring over het woord ‘innovatie’. De Dikke Van Dale definieert innovatie als: ‘de invoering van iets nieuws’. Lekker breed dus – een nieuwe spamfilter installeren valt er ook onder. Om de gedachten rond innovatie te structureren maakt VINU onderscheid in drie dimensies van innovatie: technische oplossingen, ‘anders werken’, en tot slot systeemverandering.
Technische innovaties zijn eigenlijk het ‘makkelijkst’. Het gaat om innovaties in de traditionele betekenis: nieuwe uitvindingen. Bijvoorbeeld een elektrisch vliegtuig, een ziektevrij gewas, of bio-based bouwmaterialen.
Bij de tweede laag van innovatie gaat om ‘anders werken’ door personen, bedrijven en organisaties. Dat kan gaan om een nieuwe projectaanpak (bijvoorbeeld: een plan maken door middel van co-creatie) of om andere beleidskeuzes (bijvoorbeeld: spitstarieven in het openbaar vervoer invoeren). In de praktijk hangt zo’n nieuwe werkwijze vaak samen met een nieuwe techniek. Beprijzen van weggebruik in de spits wordt mogelijk, nu we weggebruikers met sensoren heel makkelijk kunnen registreren. Of op een boerderij: nieuwe apparatuur maakt het mogelijk om groen gas uit mest te winnen, waardoor boeren kunnen overstappen naar een ander bedrijfsmodel, waarbij mest van kostenpost verandert in inkomstenbron.
Systeeminnovatie is de meest ongrijpbare én de meest ingrijpende laag van innovatie. Het gaat daarbij om (combinaties van) innovaties en werkwijzen die leiden tot fundamentele maatschappelijke veranderingen en verdienmodellen: transities dus. Denk aan de uitvinding van de auto, de invoering van de computer en -in ontwikkeling- de toepassing van kunstmatige intelligentie. Maar ook in onze huidige praktijk zien we dit soort systeemveranderingen: in het energiesysteem, het landbouwsysteem en het mobiliteitssysteem bijvoorbeeld.
Digitalisering, en in toenemende mate kunstmatige intelligentie, lopen door alle innovatielagen heen: het is onderdeel van technische innovatie, geeft informatie voor en over nieuwe werkwijzen (meten, monitoren, bijsturen) en is een onmisbaar ingrediënt van systeeminnovaties in gebieden, netwerken en ketens.
Wat is de rol van de overheid bij innovatie?
Ook gesprekken over de rol van de overheid bij innovatie zijn soms moeilijk concreet te maken en worden snel gedomineerd door meningen in plaats van feitelijke mogelijkheden. Aanhangers van Mariana Mazzucato zullen zeggen: de overheid moet groot denken en fors investeren! Anderen zitten meer op het faciliterende spoor: de markt het werk laten doen en de juiste condities scheppen. Of zelfs: gebruik als overheid vooral proven technologies, verspil geen belastinggeld aan het inzetten van technologie die nog uitontwikkeld moet worden.
Om te bepalen welke rol de overheid moet spelen is de belangrijkste vraag: waarom? Welk maatschappelijk probleem lossen we hiermee op? Het kan dan gaan om een nieuw systeem dat de overheid zelf nodig heeft om haar taken uit te voeren, maar meestal zal het gaan om het oplossen (of voorkomen) van een maatschappelijk knelpunt. Hoe scherper het knelpunt in beeld is, des te gerichter het gesprek over de rolkeuze! Overigens werkt het soms ook andersom: innovaties dwingen de overheid tot vernieuwing. Dat geldt voor AI en cybercriminaliteit, maar ook voor meer eenvoudige zaken zoals hoe om te gaan met (opgevoerde) fatbikes op het fietspad.
De vervolgvraag is waarom ‘de maatschappij’ het probleem niet uit zichzelf oplost. De knelpunten kunnen op zich op alle lagen in de innovatiepiramide voordoen: technische innovaties komen niet tot stand omdat de risico’s en investeringen te groot zijn voor marktpartijen, toepassing is (nog) niet mogelijk omdat wet- en regelgeving beperkend werkt, voor systeeminnovaties ontbreekt het aan regie die, enzovoorts. Effectief overheidsbeleid vraagt om een scherpe analyse van de knelpunten.
Een veelgebruikt model voor het bepalen van de rol van de overheid is dat van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur. Het verdeelt mogelijke rollen in vier kwadranten, afhankelijk van of de overheid naar binnen is gericht (links) of naar buiten (rechts) en of de overheid vooral randvoorwaarden schept (onder) of ook actief aan de slag gaat (boven). Bijvoorbeeld:
Gericht aan de slag
In ons werk merken we ook waar de schoen wringt: Overheidsopgaven laten zich zelden in één kwadrant proppen en de grote opgaven vragen een combinatie van innovaties. Bijvoorbeeld rond aardgasvrije wijken.
Om even het stappenplan te doorlopen: Het gaat hier om zowel technische innovaties (bijvoorbeeld de all-electric warmtepomp), toepassingsinnovaties (gedrag, uitrol) als systeeminnovaties (zoals aanpassingen in het elektriciteitsnet). De maatschappelijke opgave is het verminderen van CO2-emissies. De overheid moet ingrijpen omdat enerzijds de vraag onvoldoende snel ontstaat (bijvoorbeeld naar warmtepompen) en anderzijds omdat de systeemverandering overheidscoördinatie vraagt.
Bij deze opgave past inzet in álle rollen: regelgeving op het gebied van de energieprestatie van woningen, afspraken maken met ontwikkelaars, subsidieverlening aan particulieren enzovoorts.
Zeker als het gaat om het aanjagen van technische innovatie of systeeminnovatie is technische, juridische, ethische kennis en kunde nodig om goede afwegingen te maken. Dat zien we nu onder andere rond de opmars van AI.
Tot slot: En wat nu?
Mocht u uit de vorige paragraaf concluderen dat de overheid beter niet kan innoveren: dat is niet wat we willen zeggen. Innovatief werken is een randvoorwaarde om maatschappelijke problemen op te lossen, een manier om Nederland mooier en welvarender te maken en – last but not least – heel leuk om te doen. Wat ons betreft gaat u dus lekker innovatief aan de slag. Verzilver de kansen die innovatie biedt om maatschappelijke problemen op te lossen en zorg dat u voldoende weet om de juiste vragen te stellen. Wij denken en doen graag met u mee. In deze VIEW geven we ter inspiratie alvast een aantal voorbeelden van innovatief werken uit onze eigen praktijk.