VINU maakt gebruik van cookies om de bezoekers van onze website de best mogelijke ervaring te bieden en voor het analyseren van bezoekersgedrag waarmee we onze website kunnen verbeteren.

VINU versnelt transities in het landelijk gebied, zo ook in het Buijtenland van Rhoon. We zijn als bureau al bijna 10 jaar (sinds 2016) actief in het gebied en zien het Buijtenland van Rhoon stap voor stap veranderen. We publiceerden al een aantal vakinhoudelijke artikelen over het Buijtenland van Rhoon zoals Lessen uit het Buijtenland – ROmagazine.nl , Natuurinclusief boeren in het Buijtenland van Rhoon – Biind magazine 10-2021 , Extensiveren met het omgevingsplan – ROmagazine.nlDit keer zoomen we in op de mensen – zowel (oud) VINU-ers als onze opdrachtgever –  en hun geleerde lessen. Hoe is het om te werken aan de landbouwtransitie? Wat leren we in het Buijtenland van Rhoon wat we ook nu inzetten in andere gebiedsprocessen?  
Door Margriet Jansen, in samenwerking met Jessica van Grootveld, Jenny May en Anja Jongejan.

Toen: Natuurcompensatie levert weerstand op  

De helft van zeshonderd hectare landbouwgrond moest een zoetklei-oermoeras worden ter compensatie van de Tweede Maasvlakte (2008). Na protesten en petities sloegen provincie en ondernemers uit het gebied de handen ineen. Zij kwamen tot een alternatief plan waarin akkerbouw, natuur en recreatie samengaan om zowel de natuurdoelen te kunnen behalen als de akkerbouw te behouden. Nergens in Nederland is ervaring met het verweven van natuur, landbouw en recreatie op dit schaalniveau en met deze intensiteit.  

De stand van zaken op het moment dat VINU betrokken raakte bij het proces was dat Provinciale Staten na een aantal moeizame jaren met veel protest hadden besloten om een nieuw plan te maken op basis van het ‘boerenplan’. Maar: dat plan moest wel ambitieuze en meetbare doelen voor natuur en recreatie bevatten.  

Wat het Buijtenland Jenny en Margriet heeft geleerd  

Langer proces voor beter resultaat 

Ex-VINU’er Jenny May startte eind 2016 als onafhankelijk projectmanager bij het Buijtenland van Rhoon. Samen met kwartiermaker Co Verdaas tuigde Jenny een proces op langs drie lijnen:   

  1. Het uitwerken van een streefbeeld met meetbare doelen  
  1. Het oprichten van een organisatie die het streefbeeld moest realiseren(uiteindelijk: de gebiedscoöperatie)  
  1. Gebiedspromotie om de potentie en producten van het Buijtenland zichtbaar te maken voor omwonenden en ondernemers.   

Uiteindelijk duurde het opstellen van het streefbeeld en oprichten van de coöperatie niet de vooraf bedachte zes maanden, maar bijna twee jaar. In die periode was het proces van samenwerking opbouwen minimaal zo belangrijk als de inhoud: in de voorafgaande jaren was veel wantrouwen ontstaan tussen boeren, natuurorganisaties en overheden, waarbij de recreatiesector -belangrijk voor het realiseren van de doelen!- nog nauwelijks een rol van betekenis speelde.  

Omdat natuur zich niet laat dwingen werd gekozen voor een aanpak van ‘lerend beheren’ waarbij in het meest extreme geval en na zorgvuldig proces doelen (aantallen doelsoorten) ook konden worden bijgesteld. Het vroeg veel inhoudelijke discussie en gesprekken om ervoor te zorgen dat alle partijen voldoende ‘comfort’ hadden bij die uitkomst. Het principe van ‘lerend beheren’ vroeg om een cultuuromslag bij iedereen.  

Co en Jenny kozen voor een aanpak waarbij moeilijke gesprekken niet uit de weg werden gegaan, maar waar ook veel aandacht was voor gezamenlijke veldbezoeken, joint fact finding en onderling contact.  

Jenny: ‘’Gezamenlijk het veld in, juist daar werkten we aan wederzijds vertrouwen’’ 

Hierdoor heeft het proces uiteindelijk langer geduurd dan voorzien. Voordeel daarvan was wel dat plannen stevig doordacht en onderbouwd waren en dat de werkwijze met ‘lerend beheren’ goed was uitgedacht. Grondig voorwerk was daarmee ook een stevige basis voor de toekomst. De doelen voor het gebied zijn vastgelegd in het Streefbeeld1 en de samenwerking met de provincie werd vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst. De gebiedscoöperatie werd opgericht en heeft de taak het Streefbeeld te realiseren.  

Je kunt ook pionieren in regelgeving 

Toen Margriet in het najaar van 2019 aan de slag ging in het gebied was het streefbeeld vastgesteld en de gebiedscoöperatie opgericht. Om aan de slag te kunnen met de uitvoering is een passend planologische regime van belang. Destijds kende het gebied nog bestemming ‘zoetklei oer moeras’. Die bestemming sloot niet langer aan bij de toekomstplannen.   

Margriet: “Een nieuwe bestemming uitdenken is ook pionieren” 

De rol van Margriet was om te komen tot een passende planologische ondergrond. In 2019 was de Omgevingswet in aantocht. Daarom is gekozen voor het opstellen van een bestemmingsplan verbrede reikwijdte. De crisis- en herstelwet bood vrijheid om een bestemming te beschrijven die past bij het gebied. Zo werd Hoogwaardige akkernatuur de hoofdbestemming. Het omschrijven van een nieuwe bestemming was een uitdaging. Een kunst om met de juiste woorden voldoende ruimte te bieden voor ‘de bedoeling’ maar tevens ook voldoende af te bakenen voor voldoende rechtszekerheid.  

‘’Margriet: Veelal werd er nog vanuit wantrouwen meegedacht. Naarmate de tijdvorderde en wij vanuit oprechte interesse het gesprek voerden bouwden we samen voort ‘’  

Het bestemmingsplanproject was een spannend en gevoelig traject, met veel verschillende stakeholders. De coöperatie werd gezien als initiatiefnemer en trekker van het proces, de gemeente Albrandswaard was bevoegd gezag en provincie Zuid-Holland was betrokken als budgethouder en grondverwerver in het gebied.  

De bewoners en ondernemers van het gebied, opstellers van het streefbeeld, waren belangrijke stakeholders die nauw betrokken waren bij de inhoud van het plan. Dit resulteerde in een langlopend proces waarbij er gezocht is naar oplossingen om alle partijen aan boord te houden. Het is de vraag of deze gekozen combinatie uiteindelijk tot het beste resultaat leidt. In april 2023 is het bestemmingsplan vastgesteld, tot op heden loopt er een beroepszaak voor één onderdeel van het bestemmingsplan voor de rest is het bestemmingsplan onherroepelijk.   

Nu: hoe staat het gebied er nu voor?  

Op het moment van schrijven zijn de resultaten veel belovend. Een aantal doelsoorten – zowel akkerflora als vogelsoorten – zijn al gesignaleerd in het Buijtenland. Natuurlijk heeft dit gebied ook te maken met uitdagingen, bijvoorbeeld de droogte van afgelopen voorjaar. Daardoor zien we minder insecten en dus minder nesten. Ook heeft de onafhankelijke monitoringspartij CLM gesignaleerd dat sommige doelen wel erg ambitieus zijn, maar wie weet verrast de natuur ons komende jaren!

071 364 8968
Verstuur bericht
Verstuur bericht