VINU maakt gebruik van cookies om de bezoekers van onze website de best mogelijke ervaring te bieden en voor het analyseren van bezoekersgedrag waarmee we onze website kunnen verbeteren.

De verkiezingsuitslag laat zien: de komende (minderheids)regering gaat waarschijnlijk over rechts. En als dat niet lukt, dan volgt naar verwachting een lange formatie tussen middenpartijen die de boel flink dichttimmeren. Nog voor de formatie durven we drie ruimtelijke conclusies aan: we gaan bouwen, ook buiten de bebouwde kom; de regio komt verder in de schijnwerpers te staan; en de transitie in het landelijk gebied verandert van tempo, maar niet noodzakelijk van richting.   

1. Het rijk gaat bouwen 

De grote partijen waren het al voor de verkiezingen eens: we moeten overal en voor alle doelgroepen meer woningen bouwen. Minister Hugo de Jonge verstevigde voor het eerst in jaren de rijksregie op de woningmarkt, en potentiële regeringspartijen willen daar graag een schepje bovenop doen. De gemene deler: minder regels, snellere procedures en alle registers open; van tijdelijk wonen tot grootschalige nieuwbouwlocaties buiten stedelijk gebied. BBB wil graag 100.000 woningen in de Oostvaardersplassen, maar ook andere partijen (VVD, NSC, PVV) zien bouwen op ‘green field-locaties’ als noodzakelijk. Sommige partijen spreken zich ook uit over wie er mag wonen: voorrang voor de inwoners van het dorp of de stad, of voorrang voor ‘de Nederlanders’ (PVV).

2. De regio in de schijnwerpers

De populariteit van NSC en – in mindere mate – BBB heeft het belang van de regio op de kaart gezet – ook andere grote partijen (VVD, GroenLinks-PvdA) pleiten voor een eerlijkere verdeling van middelen over het land. Na jaren van concentratie op de Randstad, verschuift de blik steeds meer naar ‘de regio’. Daar zien we direct een spraakverwarring: is ‘de regio’ een nieuw woord voor alles buiten de Randstad? Of is ‘de regio’ het nieuwe schaalniveau waarop we ons land gaan inrichten? Wij hopen dat tweede: op regionaal niveau komen maatschappelijke opgaven (wonen, bereikbaarheid, energie, natuur) samen en kunnen we concreet aan de slag.  

3. Het landelijk gebied gaat veranderen 

De transitie in het landelijk gebied gaat over verduurzaming: op een andere manier omgaan met water, bodem, planten en dieren. Wij verwachten echter niet dat de verkiezingsoverwinning van met name de PVV (tegen stikstofbeleid, tegen natuurbeleid) al op korte termijn grote veranderingen zal bewerkstelligen. Natuurbescherming is immers grotendeels op Europees niveau vastgelegd en grote afwijkingen zullen bij de rechter geen stand houden. Maar zelfs als we die wetgeving negeren, dan dwingt klimaatverandering ons sowieso tot een andere inrichting van het landelijk gebied. Door bodemdaling, hogere temperaturen, verzilting, extreme regenval en langere periodes van droogte wordt onze landbouwsector gedwongen om zich opnieuw uit te vinden. De richting blijft, maar de dwingende macht van de overheid zal de komende periode kleiner zijn. 

Meer rijk én regio

Kortom – de verkiezingsuitslag heeft gevolgen voor de ruimtelijke inrichting van ons land. Het Rijk gaat meer regie nemen op de woningbouw, zowel binnen als buiten de stad. De regio wordt het schaalniveau waarop we maatschappelijke opgaven gaan aanpakken, met meer aandacht voor de verschillen tussen gebieden. De transitie in het landelijk gebied gaat door, maar misschien minder snel en minder dwingend dan voorheen.  

Hoe we dit alles gaan betalen, is nog onduidelijk. Daarover doen de grote partijen (PVV, NSC) weinig concrete voorstellen, behalve dan het schrappen van het Klimaat- en Stikstoffonds. Opvallend genoeg moeten die fondsen structurele (sociale) gaten in de begroting gaan dekken volgens beide partijen. Nieuwe miljardenfondsen zijn onwaarschijnlijk, want geld lenen kost (steeds meer) geld. Het is aan de nieuwe regering om heldere keuzes te maken en de middelen te verdelen. Het zal geen gemakkelijke puzzel zijn.

071 364 8968
Verstuur bericht
Verstuur bericht