Ons wegennet: einde levensduur

Landelijk kondigt minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat aan dat Nederland minder kan investeren in nieuwe infrastructuur. Dat komt doordat een groot deel van het Nederlandse wegennet in de jaren ’50 en ’60 is aangelegd. Die wegen naderen het einde van hun levensduur en zijn toe aan een grootschalige opknapbeurt. In provincies is dat niet anders: door hoge kosten voor beheer blijft er minder geld over voor investeringen in infrastructuur. De provinciale infrastructuur bestaat overigens niet alleen uit de welbekende N-wegen, maar ook uit busbanen, fietspaden en wandelpaden.

De vraag is dus: hoe bepaal je waar en hoe je schaarse middelen het beste in kunt zetten? Het antwoord van provincie Noord-Holland inspireert hopelijk ook anderen!

Nu – tijdens de provinciale coalitieonderhandelingen – wordt het spannend: de politiek bepaalt nu welke doelen het belangrijkste zijn. En daarmee waar en waarin de komende vier jaar wordt geïnvesteerd. Maar eerst even terug naar de basis: hoe bepaal je waar een maatschappelijke investering rendeert?

Slim investeren in gezonde, natuurvriendelijke infrastructuur

Provincie Noord-Holland kijkt anno 2023 anders naar infrastructuur dan vroeger en meet daardoor ook anders. Vroeger keek de provincie vooral naar doorstroming – hoe krijgen we mensen zo snel mogelijk van A naar B – en naar verkeersveiligheid. Dat is nog steeds belangrijk, maar inmiddels is de blik verbreed.

We weten bijvoorbeeld dat infrastructuur een groot effect heeft op de gezondheid van omwonenden. Mensen die vlakbij een weg wonen hebben last van geluid en ademen minder schone lucht in. En we weten dat een weg een groot effect heeft op de natuur. Wegen snijden letterlijk door het landschap, waardoor dieren en planten zich moeilijker kunnen verspreiden. Een nieuw ecoduct is dus net zo goed een investering in ‘betere’ infrastructuur. Daarnaast weten we dat klimaatverandering zorgt voor extremer weer. Waar is de infrastructuur extra kwetsbaar voor wateroverlast?

Bovendien: een investering doe je voor de toekomst, niet alleen om problemen in het nu op te lossen. Daarom kijkt de provincie ook naar het effect van verstedelijking: waar gaan we woningen bouwen, dus waar verwachten we meer fietsers, bussen en auto’s?

Sneller kiezen op basis van nieuwe kennis

De provinciale Monitor brengt al die effecten letterlijk in kaart. Je kunt bijvoorbeeld een verstedelijkingskaart combineren met kaarten voor verkeersveiligheid, doorstroming en effecten op gezondheid. Dat biedt een enorme nieuwe kennisbasis. En daarop kan de politiek goed onderbouwde keuzes maken. Voor VINU is dit een krachtig voorbeeld van anders kijken, anders meten en – hopelijk – ook anders kiezen. VINU werkte samen met provincie Noord-Holland aan het rapport Aanpak en Monitor voor de investeringsstrategie in de Noord-Hollandse infrastructuur (de iNHi). Daarin lees je welke kennis de provincie heeft opgebouwd over haar infrastructuur (monitor) en hoe de provincie van kennis tot keuzes komt (aanpak).

071 364 8968
Verstuur bericht
Verstuur bericht

VINU maakt gebruik van cookies om de bezoekers van onze website de best mogelijke ervaring te bieden en voor het analyseren van bezoekersgedrag waarmee we onze website kunnen verbeteren.